Competenties |
Leiderschap |
Werkt samen met externe hulpverleningsdiensten, stelt prioriteiten, bepaalt doelen en acties, draagt bij aan goede preventie. Wijst personen aan om doelen te bereiken, motiveert hulpverleners, houdt toezicht op het gebruik van veiligheidsmaterialen en -voorzieningen, evalueert oefeningen en/of geboden spoedeisende hulpverlening.
|
Besluitvorming |
Signaleert problemen en mogelijkheden, legt verbanden tussen verschillende informatie, gebruikt kennis ter verbetering van werkzaamheden, weegt consequenties van besluiten tegen elkaar af, heeft inzicht in de gevolgen van besluiten, neemt op het juiste moment realistische besluiten. Verleent hulp volgens vaste methodieken. Neemt preventieve maatregelen, draagt zorg voor planning en uitvoering van spoedeisende hulpverlening, stelt prioriteiten, anticipeert op onvoorziene situaties, schat de situatie juist in en handelt naar bevindingen.
|
Communicatie |
Luistert naar het slachtoffer en anderen, stelt relevante vragen, kan in begrijpelijke taal communiceren, kan zich representatief gedragen, draagt bij aan gezamenlijk resultaat en werkt aan gemeenschappelijke doelen. Onderhoudt interne en externe contacten, draagt de situatie correct over aan de externe hulpverleningsdiensten.
|
Werkhouding |
Heeft een pro-actieve houding, is gericht op goede dienstverlening en tevredenheid bij het kind en zijn ouders, heeft een maximale inzet en is stressbestendig. Kan zich aanpassen om een gesteld doel te bereiken. Presteert effectief onder tijdsdruk, in emotionele situaties en laat zich niet uit het veld slaan door tegenspraak van omstanders. Heeft empathisch vermogen, treedt een kind met respect tegemoet en gaat correct om met vertrouwelijke informatie.
|
Persoonlijke instelling |
Heeft respect voor het kind en verleent adequate spoedeisende hulp. Kan nieuwe informatie implementeren, durft verantwoorde risico's te nemen, heeft uithoudingsvermogen, hanteert algemeen aanvaarde waarden en normen, en kan acties uitvoeren gericht op het belang van anderen, zolang dit voor de veiligheid verantwoord is.
|
Resultaatgebieden |
Uitvoeren van preventieve maatregelen, externe alarmering, communiceren met kinderen en hulpverleners, overdragen aan en samenwerken met professionele hulpverlening, verlenen van adequate spoedeisende hulp aan één of meerdere kinderen.
|
Kritieke (beroeps)situaties |
Gevaar: bij dreigend gevaar voor het kind zal deze in veiligheid gebracht moeten worden, terwijl als de hulpverlener zelf in gevaar komt, moet worden beslist de hulpverlening te staken.
Stressvolle situaties: hulpverlenen na een ongeval of onwelwording houdt in dat van de hulpverlener wordt verwacht dat onder hoogspanning gewerkt kan worden.
Prioriteiten stellen: met name bij meerdere slachtoffers zal moeten worden gekozen welk kind het eerst geholpen moet worden.
Fouten: zodra een fout wordt bemerkt, moet deze direct worden hersteld. Door evaluaties wordt vastgesteld of fouten zijn gemaakt en kunnen zo nodig verbeteringen worden geimplementeerd ter continue verbetering.
|