Competenties |
Leiderschap |
Geeft leiding aan een BHV-ploeg en/of -organisatie, kan zitting nemen in het crisismanagementteam, werkt samen met kerndeskundigen en professionele hulpverleningsdiensten en kan leiding geven aan de organisatie van de preventie binnen de onderneming. Stelt prioriteiten, bepaalt doelen en acties. Weet de juiste informatiebronnen te raadplegen. Geeft in overleg met de werkgever tijd en middelen aan (m.b.t. preventie, preparatie, repressie en nazorg). Wijst personen aan om doelen te bereiken, motiveert werknemers, houdt toezicht op gebruik PBM en arbeidsmiddelen, verleent medewerking aan het opstellen van de RI&E en het opstellen en onderhouden van het PvA en het BHV-plan, heeft inzicht in Arbowet- en regelgeving, geeft leiding aan evaluaties, controleert de voortgang en bewaakt de continuïteit van verbeteringsprocessen.
|
Besluitvorming |
Bedenkt methoden ter verbetering van bestaande processen, signaleert mogelijkheden en problemen, legt verbanden tussen verschillende informatie, gebruikt kennis ter verbetering van werkzaamheden, weegt consequenties van besluiten tegen elkaar af, heeft inzicht in de gevolgen van besluiten, neemt op het juiste moment realistische besluiten. Verleent hulp volgens vaste methodieken en handelt naar bevindingen. Is gericht op continue verbetering, neemt veiligheidsmaatregelen en schaft, in overleg met de werkgever, voorzieningen aan ter voorkoming van ongewenste situaties, draagt zorg voor planning en uitvoering van hulpverlening, weet hoe, wanneer en waar, in overleg met de werkgever, aanvullende deskundigheid ingezet moet worden, stelt prioriteiten en anticipeert op onvoorziene situaties.
|
Communicatie |
Luistert naar werknemers, stelt relevante vragen, kan in begrijpelijke taal communiceren, kan zich representatief gedragen, kan indien nodig bevelen geven, werkt aan gemeenschappelijke doelen, draagt bij aan gezamenlijk resultaat, communiceert intern en extern, licht externe hulpverleningsdiensten in, draagt de situatie aan hen over, participeert in de voortgangsrapportage, kan omgaan met de media en relevante informatie verschaffen.
|
Werkhouding |
Heeft een pro-actieve houding, is gericht op goede dienstverlening en tevredenheid bij het slachtoffer, collega's of werknemers en de omgeving, heeft een maximale inzet en is stressbestendig. Is gericht op de doelen van de organisatie en kan zich aanpassen om een gesteld doel te bereiken. Presteert effectief onder tijdsdruk, in emotionele situaties en laat zich niet uit het veld slaan door tegenspraak van omstanders. Is in staat om in gezamenlijk overleg de beste preventieve- en corrigerende maatregelen te nemen. Heeft empathisch vermogen, treedt een slachtoffer met respect tegemoet en gaat correct om met vertrouwelijke informatie.
|
Persoonlijke instelling |
Weet op een prettige wijze werknemers te motiveren om veilig en gezond te werken. Heeft respect voor het slachtoffer en verleent adequate spoedeisende hulp. Kan innovatieve voorstellen doen, nieuwe informatie implementeren, durft verantwoorde risico's te nemen, heeft uithoudingsvermogen, hanteert algemeen aanvaarde waarden en normen, en kan acties uitvoeren gericht op het elimineren van gevaren en het bevorderen van verantwoorde werkmethoden die de veiligheid en gezondheid van alle personen binnen de organisatie bevorderen en die gericht zijn op het belang van anderen, zolang dit voor de veiligheid verantwoord is.
|
Resultaatgebieden |
Het in overleg met de werkgever opstellen en uitvoeren van de RI&E en het PvA, waardoor risico's worden beperkt of geëlimineerd, het uitvoeren van en controleren op genomen preventieve en corrigerende maatregelen, interne en externe alarmering, leiding geven aan een hulpverleningsploeg, ontruimen, communiceren met slachtoffers en hulpverleners, overdragen aan en samenwerken met professionele hulpverlening, uitvoeren van triage op verzamelplaats, verlenen van adequate spoedeisende hulp aan één of meerdere slachtoffers, het functioneren als aanspreekpunt binnen de organisatie ten aanzien van veiligheid en gezondheid op het werk en de controle van het juiste gebruik van arbeidsmiddelen en PBM.
|
Kritieke (beroeps)situaties |
Gevaar: de werkgever stelt de preventiemedewerker niet in de gelegenheid de bijstand zelfstandig en onafhankelijk te verlenen. De preventiemedewerker wordt ten gevolge van de uitvoering van zijn taken benadeeld in zijn positie in de organisatie (zie de Wet op de ondernemingsraden). Bij dreigend gevaar voor het slachtoffer zal deze in veiligheid gebracht moeten worden, terwijl als de hulpverleningsploeg zelf in gevaar komt, moet worden beslist de hulpverlening te staken of over te gaan tot ontruimen.
Stressvolle situaties: onvoldoende deskundigheid van de preventiemedewerker houdt in dat deze ondersteuning van interne- of extere gecertificeerde arbodeskundigen in moet roepen. Hulpverlenen bij een calamiteit of incident houdt in dat van de hulpverlener wordt verwacht dat onder hoogspanning gewerkt kan worden.
Prioriteiten stellen: naar aanleiding van de RI&E wordt bepaald welk risico het grootst is en dus het eerste moet worden aangepakt. Met name bij meerdere slachtoffers zal moeten worden gekozen welk slachtoffer het eerst geholpen moet worden.
Fouten: zodra een fout of tekortkoming wordt bemerkt, moet deze direct of binnen een van te voren vastgestelde tijd worden hersteld. Door evaluaties wordt vastgesteld of fouten zijn gemaakt (of risico's aanwezig zijn) en kunnen zo nodig preventieve en/of corrigerende maatregelen worden geïmplementeerd ter continue verbetering.
|